Eddy Posthuma de Boer.
Fotomuseum Den Haag : 18 jan — 26 apr 2020
“Ik ben op zoek naar de wereld zoals zij werkelijk is”
Vanaf het moment dat Eddy Posthuma de Boer (1931) zijn eerste camera oppakt - ruim zeventig jaar
geleden - wordt hij bezeten door de fotografie.
Hij draagt zijn camera altijd bij zich en hij werkt voornamelijk op straat.
Samen met Ed van der Elsken en Johan van der Keuken behoort hij tot de belangrijkste naoorlogse
Nederlandse fotografen.
Uit zijn oeuvre spreekt een grote liefde voor de mens en een drang om de gedeelde menselijke ervaring vast
te leggen.
Geen enkel aspect van het leven laat hij daarbij onaangeraakt: hij zoomt in op drama maar toont ook veel
humor.
Zijn werk is veelvuldig gepubliceerd in kranten en tijdschriften zoals Het Parool, de Volkskrant, Time-Life,
Avenue en Holland Herald.
Maar bovenal is hij – tot op de dag van vandaag - een maker van fotoboeken.
Fotomuseum Den Haag presenteert een grote tentoonstelling van deze levende legende waarbij de nadruk
ligt op de jaren vijftig, zestig en zeventig.
De fotografie heeft Eddy Posthuma de Boer naar meer dan 85 landen gebracht: hij is getuige van historische
gebeurtenissen en komt oog in oog met de groten der aarde.
Hij is zijn gehele carrière voornamelijk op pad voor zijn werk als fotojournalist.
Naast zijn journalistieke fotografie heeft hij ook altijd persoonlijk werk gemaakt en dit in tientallen
fotoboeken gebundeld.
De humanistische fotografie, een beweging die vlak na de Tweede Wereldoorlog in Europa opkwam, heeft
grote invloed gehad op het werk van Posthuma de Boer.
Deze sociaal-documentaire stroming kenmerkte zich door het weergeven van het menselijk bestaan, het
vastleggen van de tradities en gebruiken die ons als mensen met elkaar verbindt, en een oprecht
vertrouwen in de maatschappelijke vooruitgang.
Eva Besnyö (1910-2003) - voor Postuma de Boer een grote inspiratiebron en ‘fotografiemoeder’ - wordt tot
deze stroming gerekend, evenals Henri Cartier-Bresson (1908-2004) en Robert Doisneau (1912-1994).
Maar Eddy Posthuma de Boer toont ook een andere kant van de naoorlogse periode: de opkomst van de
jongerencultuur met de jazz- en rock-’n-rollmuziek, en de wijdverbreide sociale onrust van de late jaren
zestig en zeventig.
Hierin schaart de fotograaf zich naast illustere tijd- en vakgenoten als Ed van der Elsken (1925-1990) en
Johan van der Keuken (1938-2001): de generatie van het existentialisme die zijn individuele visie op de
wereld centraal in hun werk stelde en niet meer geloofde in de mythe van de vooruitgang.
Het optimistische wereldbeeld van Posthuma de Boer heeft dus wel degelijk een rauw randje.