Andreas Visser heeft een prive verzameling van deverse oude
grammofoonplatenspelers.
De Pathéphone is de Franse versie van de fonograaf.
De naam wordt ook wel verbasterd tot Pathofoon of Pathafoon.
Het is een van de volledig mechanische voorgangers van de
grammofoonplatenspeler zoals die tot ver in de 20e eeuw veel werd
gebruikt.
In Engelstalige gebieden is het toestel bekend onder de naam
Phonograph.
Het werd door onder meer de firma's Columbia en Edison geproduceerd.
In Europa bracht onder andere de firma Pathé een dergelijke machine op
de markt: de Pathéfone.
Pathé ontwikkelde het toestel verder tot een koffermodel met een
opgevouwen hoorn, de Le Coq.
De drijvende kracht was een platte spiraalveer, die met een slinger werd
opgewonden.
Er was een toerenregeling volgens het principe van de
middelpuntvliedende kracht.
Een meedraaiende ronde schijf werd bij toenemend toerental omhoog
geduwd tegen viltblokjes. Dit remwerk, centrifugaalregelaar, trad in
werking zodra het toerental boven de ingestelde waarde kwam.
Dit punt was in te stellen met een hendel die de viltblokjes verplaatste.
De ronddraaiende massa van het zware draaiplateau stabiliseerde
schommelingen in het toerental.
Het remwerk bepaalde het aantal toeren.