Louwman Automuseum 2-10-2022
Collectie automobielen.
Het Louwman Museum in Den Haag is de plek waar meer dan 130 jaar
vooruitgang, innovatie en design zichtbaar vertegenwoordigd is in een unieke
collectie van meer dan 275 pronkstukken uit de geschiedenis van de
automobiel.
Wagenmakerij: van PEET.
Vakmanschap is meesterschap.
Tot 1986 oefende de heer J. van Peet met veel liefde en vakmanschap het
ambacht van rijtuigbouwer uit in zijn werkplaats in Meerkerk, die hier in
het museum exact is gereconstrueerd.
De heer Van Peet bouwde allerlei soorten rijtuigen, van koetsen en
boerenwagens tot arrensleden en haringkarren.
Tevens verrichtte hij reparaties en restauraties.
In zijn vrije tijd hield hij zich bezig met houtsnijwerk, een kunst die hij in
het Zwarte Woud had geleerd.
De rijtuigbouwer moest veelzijdig zijn.
Hij verwerkte het hout niet alleen, hij kocht het ook in en selecteerde de
bomen in de bossen.
Vaak ontwierp hij ook het ijzerbeslag van de koetsen, zette dat op
tekening en begeleidde de smid bij het smeden.
Alleen het aflakken was een specialiteit van de schilder.
Het rijtuig werd in vijf tot zes lagen lak gezet.
Dutch Farmer's wagon.
Bouwjaar 1884.
Rijk versierd.
Typische Nederlandse boerenwagen uit het einde van de 19e eeuw, zowel
geschikt voor het vervoer van mensen als van goederen.
De panelen en het onderstel zijn rijk versierd met houtsnijwerk.
Op het gedeelte bij de achteras zijn de Nederlandse leeuw en de
rijksappel uitgesneden.
Het laat ook het bouwjaar zien.
Indien nodig kunnen de panelen worden verwijderd, zodat een platte
wagen ontstaat.
Tevens kan de wagen tot huifkar worden omgebouwd.
Bouwjaar 1887.
De Dion, Bouton et Trépardoux steam quadricycle Engine:
Twin-cylinder compound steam engine max. speed: 60 KM/H.
Eén van de oudste overgebleven automobielen ter wereld.
De voorop geplaatste stoomketel en de drijfstangen naar de
achterwielen doen deze auto denken aan een rangeerlocomotief.
Het is niettemin een van de eerste bruikbare toepassingen van een
stoommachine in een kleine automobiel.
De onder de vloer gemonteerde tweecilinder stoommachine kan zelfs
door één man bediend worden; er hoeft dus geen stoker mee.
De watertank bevindt zich onder de zittingen, de kolenbunker is rond de
ketel gemonteerd.
Het voertuig is in 50 minuten onder stoom en kan een topsnelheid van
circa 60 km/u bereiken.
De firma De Dion, Bouton et Trépardoux is een van de allereerste
automobielfabrikanten.
Het bedrijf ontstaat in 1880, als de zwagers Georges Bouton en Charles
Trépardoux in de buurt van Parijs een bedrijfje stichten dat speelgoed-
stoommachientjes maakt.
Hun verfijnde techniek trekt de aandacht van graaf Albert de Dion, die
vervolgens de onderneming gaat financieren met de bedoeling
stoomvoertuigen te produceren.
De Dion maakt in 1889 op de wereldtentoonstelling in Parijs kennis met
de benzinemotor.
Hij ziet hierin mogelijkheden en ontwikkelt er zelf een.
Trépardoux houdt vast aan stoom vertrekt in 1893 en vertrekt in 1893.
THIRION MODELE No. 2 HORSE-DRAWN STEAM FIRE ENGINE.
ALSTUBLIEFT SLUIT DE VEILIGHEIDSGORDEL.
Het moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest, deze
brandweerwagen met twee witte paarden voorop, die door de straten
van Parijs galopperen.
Uiteraard werden de paarden eerst uitgespannen als deze spuit bij de
brandhaard was gearriveerd.
De worplengte was 25 meter, een hele vooruitgang ten opzichte van de
handbediende spuiten, die nog tot halverwege 19e eeuw in algemeen
gebruik zijn.
Wel moest de ketel eerst op druk gebracht worden, voordat geblust kon
worden.
Let ook op de veiligheidsgordel die moet voorkomen dat de 'koetsier'
van de bok valt.
Dankzij de Nederlandse landschapsschilder (!) en uitvinder Jan van der
Heyden is de brandbestrijding medio 17e eeuw al op een hoger plan
komen te staan nadat hij de brandslang en het pompsysteem
verbeterde.
De eerste door stoom aangedreven brandspuit wordt rond 1830 in
Engeland gebouwd.
Thirion et Fils uit Parijs introduceert in 1867 de stoombrandspuit in
Frankrijk.
BIKKERS FIRE PUMP.
HANDBEDIENDE BRANDSPUIT VOOR GEBRUIK OP LANDGOEDEREN.
Wellicht oogt deze brandspuit primitief en zal ook de wateropbrengst niet
spectaculair geweest zijn
maar in het midden van de negentiende
eeuw is er niet veel anders.
Dit soort kleine brandspuiten zijn in die tijd te vinden in dorpen of op
landgoederen.
De door de Rotterdamse firma Bikkers gemaakte brandspuit wordt door
vier man met de hand verplaatst.
Twee lange stokken worden aan weerszijden door de ringen van de
pomphevels gestoken, waarna de pomp met vier en soms met meer
mensen wordt bediend door de hevels op en neer te bewegen.
PETROL-DRIVEN FIRE PUMP.
VROEGE VIERTAKT OTTO-MOTOR.
Deze door paarden getrokken brandspuit wordt aangedreven door een
benzinemotor, die aan de basis staat van de auto-industrie.
Het is een zogenaamde Otto-motor, genoemd naar de Duitse ingenieur
Nikolaus August Otto, die in het midden van de negentiende eeuw al
experimenteert met verbrandingsmotoren.
In 1876 ontwikkelt hij de viertaktmotor, die als alternatief voor de
stoommachine moet dienen.
Gottlieb Daimler en Karl Benz maken voor hun eerste voertuigen gebruik
van Otto-motoren.
De huidige verbrandings- motoren zijn nog steeds op dit principe
gebaseerd.
PEUGEOT TYPE 6 PHAETON WITH CAPOTE.
ENGINE: 1.2 LITRE TWO-CYLINDER POWER: 3.25 HP MAX. SPEED: 24
KM/H.
TYPICAL EXAMPLE OF A HORSELESS CARRIAGE.
Het is niet vreemd dat de eerste automobielen op koetsen lijken.
De rijtuigvorm bestaat dan immers al; het paard wordt als krachtbron
vervangen door een motor, die voor de aandrijving van de wielen
gebruikmaakt van kettingen of riemen.
Deze nooit gerestaureerde, vroege Peugeot is nog een typisch voorbeeld
van eenpaardloos rijtuig.
Zelfs de beugels voor de leidsels zitten er nog op, evenals de
bevestigingspunten voor de disselboom.
Er wordt klaarblijkelijk rekening mee gehouden dat de auto in
noodgevallen nog door paarden gesleept kan worden.
Deze auto is op 8 juni 1894 aan een Parijse klant afgeleverd en is
daarmee een van de oudste auto’s van een nog bestaande
autofabrikant.
De eerste Peugeot-auto wordt gepresenteerd in 1889, een stoomauto.
Het jaar daarop reeds wordt gekozen voor de benzinemotor; in eerste
instantie van Daimler, maar vanaf 1896 produceert Peugeot zijn eigen
motoren.
In dit Type 6, waarvan slechts zeven stuks zijn gemaakt, bevindt zich nog
een Daimler-motor.
1897
DAIMLER 6-HP TWIN-CYLINDER SIX-SEAT BRAKE.
ENGINE: TWIN-CYLINDER POWER: 6 HP.
EEN VAN DE EERSTE IN ENGELAND GEBOUWDE AUTO’S.
Al ziet hij er wat primitief uit, deze Engelse Daimler uit 1897 is tot 1924
regelmatig gebruikt.
Dat zegt wat over de degelijkheid.
Bijzonder aan deze auto, die nog in originele staat verkeert, is dat hij
nog een stuurhendel en gloeibuisontsteking heeft.
Daimler biedt namelijk later de mogelijkheid deze te laten vervangen
door modernere onderdelen als
een stuurwiel en een elektrische ontsteking, iets waar veel eigenaren
gebruik van maken.
Een ‘brake’ of ‘shooting brake’ (jachtwagen) is een koetswerkvorm
waarbij de achterste banken in lengterichting zijn geplaatst.
Ook de in Nederland bekende janplezier heeft een dergelijke
bankenopstelling.
Daimler is het oudste Engelse automerk en deze 6-HP tweecilinder
dateert uit het eerste jaar dat de fabriek auto’s maakt.
Het is daarmee zowel een van de oudste nog bestaande
Daimlers als een van de oudste Engelse auto’s.
Frederick Simms koopt in 1891 de patenten op de Duitse Daimler-
motoren om deze in Engeland te fabriceren en te verkopen voor inbouw
in boten en auto’s.
Vier jaar later wordt het bedrijf van Simms overgenomen door Harry
Lawson, die in 1896 de Daimler Motor Company opricht en hetjaar
daarna zijn eerste auto op de markt brengt.
1895.
PANHARD & LEVASSOR PHAETON WITH CANOPY.
ENGINE: 1.2-LITRE TWIN-CYLINDER POWER: 4 HP MAX. SPEED: 30 KM/H
30 KM/H.
IDENTIEKE AUTO WON ’S WERELDS EERSTE AUTORACE.
Flaneren in het park is iets waarvoor eind 19e eeuw een auto eerder
wordt gebruikt dan voor een rit van A naar B.
Vooral in een dergelijke, dankzij de korte wielbasis relatief makkelijk te
besturen auto als deze Panhard & Levassor, met fraaie bekleding van
lakense stof.
Toch is afstanden rijden zeker mogelijk: een auto van dit type wint de
eerste autorace ter wereld, een langeafstandswedstrijd over liefst 1.200
kilometer.
Deze race, Parijs-Bordeaux-Parijs, wordt op 13 juni 1895 gewonnen door
ontwerper Emile Levassor , in een identieke auto, een tweecilinder 1,2
liter met gloeibuis-ontsteking.
Hij rijdt het traject met een gemiddelde snelheid van 24 km/u in 48 uur
en 48 minuten en finisht daarmee zes uur eerder dan de nummer twee.
Tijdens de tocht nuttigt Levassor slechts een bord soep, een paar
sandwiches en een glas champagne.
Deze meer dan 115 jaar oude auto is nog nooit gerestaureerd sinds hij
de fabriek in Parijs heeft verlaten.
Panhard & Levassor, een van de oudste autofabrieken ter wereld, biedt
al vodr de eeuwwisseling een keuze uit bijna twintig automodellen,
waarondertweezitters, jachtwagens en zelfs bussen.
DE DION-BOUTON TRICYCLE.
ENGINE: 256 CC SINGLE-CYLINDER POWER: 1.75 HP.
BESTSELLER VAN ’S WERELDS GROOTSTE AUTOPRODUCENT.
Op de uitlaat van deze driewieler zit een fluit gemonteerd.
Met een hendeltje kan de bestuurder de uitlaat afsluiten en de gassen via
de fluit leiden om mede-weggebruikers te waarschuwen.
Dat is wel nodig ook, want de in 1895 door Georges Bouton ontwikkelde
benzinemotor kan zeer sportieve prestaties leveren, helemaal dankzij het
lichte gewicht van dit driewielige voertuig.
De motor draait hoge toerentallen en Bouton moet zelfs een speciale
elektrische ontsteking ontwikkelen om dit de baas te kunnen
Het merk De Dion-Bouton, gevestigd in Puteaux bij Parijs, is zeer
succesvol en is in 1901 de grootste autoproducent ter wereld met een
jaarproductie van 1800 voertuigen.
Ook deze Tricycle mag tot de bestsellers worden gerekend, mede omdat
het Franse leqer een grote verkooporder plaatst.
1899.
DE DION-BOUTON 3.5-HP VIS-A-VIS.
ENGINE: 402 CC SINGLE-CYLINDER POWER: 3 HP.
EEN ECHTE GEZINSAUTO.
Woorden als ‘gezinsauto’ en ‘massaproductie’ zijn uitstekend van
toepassing bij dit ‘Petite Voiture’ van De Dion-Bouton, al zijn deze
uitdrukkingen rond 1900 nog niet in zwang.
In 1899 wordt deze vierpersoons auto op de markt gezet als ‘licht,
eenvoudig en gemakkelijk te besturen, met een zekere mate van
comfort’.
De inzittenden zitten twee aan twee met de gezichten naar elkaar (in het
Frans: vis-a-vis), een modelvorm uit de koetsenwereld, die rond de
eeuwwisseling vaker wordt toegepast.
Van deze zeer populaire auto met de motor achterin en een simpel te
bedienen tweeversnellingsbak zijn in de vier jaar dat het model in
productie is circa 3.000 exemplaren vervaardigd.
De vroegste modellen van dit type, zoals deze, worden bestuurd met
een hendel en geschakeld met een wiel, precies het omgekeerde van
wat momenteel het geval is.
In deze auto is de beroemde De Dion-achterasconstructie gebruikt,
ontwikkeld voor de zwaardere stoomauto’s van het merk.
Hierbij worden de krachten van de motor door een differentieel
verdeeld over twee onafhankelijke assen, die de achterwielen
aandrijven.
De "De Dion-as" werd in het verleden gebruikt in sport- en raceauto’s.
1900.
DE DION-BOUTON QUADRICYCLE.
ENGINE: SINGLE-CYLINDER MAX. SPEED: SO KM/H.
OPVOLGER VAN DE BETROUWBARE TRICYCLE.
Het verkoopsucces van de Tricycle en de capaciteit van de motor leiden
ertoe dat De Dion-Bouton al snel met afgeleide modellen op de markt
komt.
Een voorbeeld hiervan is deze vierwieler, de Quadricycle, waarvan de
eerste in 1898 wordt afgeleverd.
Ook dit voertuig is dankzij zijn lichte gewicht en de watergekoelde
eencilinder motor in staat tot het leveren van behoorlijke prestaties: op
een vlakke weg kan een snelheid van 50 km/u gehaald worden.
De motoren van De Dion-Bouton zijn niet goedkoop, maar staan bekend
om hun betrouwbaarheid.
Vandaar dat veel autofabrikanten die in eerste instantie zelf geen
motoren ontwikkelen, de krachtbronnen van De Dion-Bouton afnemen.
Een ander voordeel hiervan is dat motoronderdelen makkelijk
uitwisselbaar zijn.
De eerste auto’s van later beroemd geworden merken als Renault, Delage
en de Amerikaanse Pierce-Arrow en Peerless worden uitgerust met
motoren van De Dion- Bouton en danken hieraan feitelijk hun
bestaansrecht.
1895.
BUFFUM FOUR-CYLINDER STANHOPE.
ENGINE: FOUR-CYLINDER POWER: 6 HP.
EERSTE VIERCILINDER AUTOMOBIEL TER WERELD.
Henry Buffum wil niet zomaar een bestaande motor in een rijtuig
bouwen en ontwerpt daarom zelf een compacte en geavanceerde motor
met vier individuele cilinders.
Koetsenbouwer George Pierce, die later zelf auto’s zal fabriceren, bouwt
het sterke, maar elegante buizenframe waar deze motor in is
gemonteerd en levert tevens de Stanhope- carrosserie.
De draaiknop aan de onderzijde van de zitting dient om van versnelling
te wisselen en is feitelijk een schoenmakersleest.
Buffum vervaardigt oorspronkelijk machines voor de schoenindustrie.
Henry Buffum bouwt in een periode van 13 jaar slechts een zeventigtal
auto’s.
Toch bereikt hij enkele belangrijke mijlpalen: naast deze eerste
viercilinder maakt hij de eerste Amerikaanse in serie geproduceerde
raceauto en's werelds eerste serieauto met V8- motor.
Hij is een zeer innovatief ontwerper en heeft diverse patenten op zijn
naam staan.
WORTH DOG CART.
ENGINE: TWIN-CYLINDER.
DE ENIG OVERGEBLEVEN WORTH.
Vermoedelijk produceerde Worth slechts vijftien auto's en dit is een van
de twee die er voor zover bekend nog bestaan.
Het is een technisch zeer vooruitstrevende auto.
Zo is hij voorzien van een gepatenteerd stalen chassis,
cardanaandrijving en een veer om schokken van het stuur tegen te gaan
- een vroege stuurdemper.
Goed zichtbaar is het onderscheid tussen chassis en carrosserie.
Auto’s worden in die tijd meestal als chassis met motor geleverd, waarna
er door een koetswerkbouwer (in het Frans ‘carrossier’) een carrosserie
op wordt gezet.
Gezien de data van de patenten dateert deze Worth waarschijnlijk uit
1899.
De auto verkeert in originele staat; hij is sinds het einde van de jaren
veertig opgeslagen geweest in een schuur en in 1981 aangekocht door
een Australisch automuseum.
Sinds 2009 is de Worth in het bezit van het Louwman Museum.
Deze Worth, gemaakt in Chicago, is een voorloper van de ‘highwheelers’,
auto's met hoge wielen waarmee het prairie landschap in het westen
van Amerika doorkruist kan worden.
De fabriek, de Chicago Motor Vehicle Company, is opgericht door een
driemanschap onder leiding van William Worth.
DARRACQ 8-HP TWO-SEATER.
ENGINE: 785 CC SINGLE-CYLINDER POWER: 7-8 HP.
VAN KOETS NAAR HERKENBARE AUTO.
Een doorsnee auto ziet er in het begin van de vorige eeuw uit als deze
Darracq.
Motorvoorin, een ietwat schuinstaand stuur met versnellingshendel en
een buizenradiateur.
De achteras is voorzien van een groot cardan waarmee de aandrijving
wordt overgebracht op de achterwielen, die overigens iets groter zijn dan
de voorwielen.
Let ook op de prachtige, gecapitonneerde leren bank.
De auto is van het type 8-HP, een van de eerste productiemodellen van
het destijds zeer succesvolle automerk Darracq.
In 1904 is Darracq de grootste autoproducent ter wereld, met een
jaarproductie van 1.600 auto’s.
Dat is tien procent van de toenmalige jaarproductie in Frankrijk.
En dat terwijl oprichter Alexandre Darracq zelf nooit heeft leren
autorijden.
Hij houdt er zelfs niet van om gereden te worden.
In 1912 keert hij de auto-industrie de rug toe en steekt zijn geld in een
casino in Deauville.
FN 3.5-HP VICTORIA.
ENGINE: TWIN-CYLINDER POWER: 3.5 HP.
ORIGINEEL IN NEDERLAND GELEVERDE AUTO.
Het zal niet al te prettig gezeten hebben, dat stoeltje achterop deze FN.
Al zijn de vormgeving en de veringtechniek behoorlijk verfijnd, het is niet
echt voor passagiers bedoeld, maar voor de monteur oftewel
‘mecanicien’, die aan het eind van de 19e eeuw nog als een bediende
wordt gezien.
Immers, de eigenaar van de auto kan tenslotte niet zijn of haar handen
vuilmaken als er bijvoorbeeld bewegende delen gesmeerd moesten
worden of, erger nog, de aandrijfketting breekt.
Opvallend is dat de aanzetslinger door de spaken van het wiel gestoken
moet worden.
Het Belgische FN is van oorsprong een wapenfabriek, gevestigd in Luik.
De afkorting staat voor Fabrique Nationale d’Armes de Guerre.
Eind 19e eeuw is na overname door een Duits concern besloten om ook
andere zaken te gaan produceren, waaronder auto’s.
De eerste FN-auto stamt uit 1899 en heeft een luchtgekoelde
tweecilinder motor van 2,5 pk.
De in het museum tentoongestelde auto (die zeer goed geconserveerd
is) heeft een watergekoelde 3,5 pk motor.
Het model is zo populair dat er in hetzelfde jaar 1900 ook een 4,5 pk-
versie op de markt komt.
GODDU TANDEM.
ENGINE: TWIN-CYLINDER BOXER MAX. SPEED: 30 KM/H.
GEMAAKT DOOR DE UITVINDER VAN DE NIETMACHINE.
De veelzijdige Goddu wordt in 1837 in Canada geboren en loopt van huis
weg om zijn geluk in Amerika te beproeven.
Hij bereikt zijn doel in alle opzichten, want hij wordt een groot zakenman
en zet ruim driehonderd patenten op zijn naam.
Ook op dit zeer charmant ogende tweezittertje met een kleine, op
brandspiritus lopende tweecilinder boxermotor achterin heeft Goddu het
patent.
De auto is voorzien van zeer vooruitstrevende techniek, zoals een
bovenliggende nokkenas.
De Goddu-auto’s, waarvan slechts enkele zijn vervaardigd, worden echter
nooit op de markt gebracht, maar uitsluitend prive gebruikt.
Dit exemplaar blijft tot in de jaren vijftig in het bezit van de familie
Goddu.
Tot de overige gepatenteerde uitvindingen van Louis Goddu behoren
voornamelijk machines voor de schoenenindustrie, maar ook een
geschutstoren voor een oorlogsschip.
1901.
SUNBEAM-MABLEY MOTOR SOCIABLE.
ENGINE: SINGLE-CYLINDER POWER: 2.75 HP.
BESTURING OP VOOR- EN ACHTERWIEL.
De wielen van deze auto staan niet in lijn met elkaar om de kans op
wegslippen zo klein mogelijk te maken.
De kans dat het voertuig omslaat, is echter des te groter.
En dan hebben we het nog niet over het onconventionele ontwerp, dat
doet denken aan een sofa.
Toch zijn er bijna 150 van deze auto’s verkocht.
Voor zover bekend zijn er nog vier van over.
De bestuurder zit achterin en kijkt langs de passagiers, die haaks op de
rijrichting zitten.
De zijwielen worden via een riem en een ketting aangedreven door de
voorin geplaatste De Dion-Bouton eencilinder motor.
Met een helmstok kunnen het voorste en het achterste wiel worden
gestuurd.
Fietsenfabrikant John Marston uit het Engelse Wolverhampton, die al
rijwielen maakt onder de naam Sunbeam, is reeds met prototypen van
auto’s bezig als landhuisarchitect Maxwell Maberley-Smith hem het
ontwerp van deze auto aanbiedt.
Weliswaar wordt Maberley’s naam verkeerd gespeld, maar de eerste
Sunbeam-auto is een feit.
Deze onconventionele auto staat aan de basis van een merk wat later
veel successen behaalt in races en m 1922 zelfs het wereld-
snelheidsrecord op zijn naam zet (215.182 km/u).
1901.
SINGER TRICYCLE.
ENGINE: 222CC SINGLE-CYLINDER POWER: 2 HP.
ONORTHODOX MAAR SUCCESVOL ONTWERP.
In 1899 presenteerden Edwin Perks en Frank Birch in Coventry het door
hen ontworpen ’Motorwiel’.
Een jaar later werden de rechten op het ontwerp overgenomen door de
naaste buurman, fietsenfabrikant Singer, die het wiel toepaste op een
gemotoriseerde versie van zowel haar fietsen als driewielers.
Het 'Motorwiel' bestaat uit een 8-spaaks aluminium wiel met daarin een
eencilinder motor met brandstoftank.
Het was ontworpen om simpelweg een voor- of achterwiel van een fiets
te vervangen.
Als optie waren vanaf 1901 reserve olie- en brandstoftanks, hangend
aan de bovenste buis van het frame en beschermd door een lederen
tas, beschikbaar.
Dit vergrootte de actieradius enorm.
Het onorthodoxe ontwerp was in deze periode succesvol, ondanks
meldingen over slecht rijcomfort, omdat het relatief zware wiel in elke
kuil wegzakte en over iedere hobbel stuiterde.
Er zijn momenteel nog maar zeer weinig Singer driewielers bekend,
waardoor dit een uitzonderlijk zeldzame machine is uit de pionierstijd
van het autorijden.
1903.
OLDSMOBILE 'CURVED DASH' RUNABOUT.
ENGINE: 1.6-LITRE SINGLE-CYLINDER POWER: 41/2 HP.
’S WERELDS EERSTE IN GROTE AANTALLEN GEPRODUCEERDE
AUTOMOBIEL.
Deze auto staat bekend als de 'Curved Dash', vanwege het gebogen
schutbord.
Van de Oldsmobile Runabout werden tussen 1901 en 1907 in totaal
meerdan 11.000 exemplaren geproduceerd.
Hiermee is de Curved Dash de eerste in grote aantallen geproduceerde
Amerikaanse auto.
De vele promotionele acties en tentoonstellingen van Oldsmobile
hebben ertoe bijgedragen dat het grote publiek de auto ging zien als
eenlevensvatbaar en economisch alternatief voor het paard.
Hoewel de standaard Curved Dash relatief primitief is, is deze auto
voorzien van een aantal opties.
De meest opvallende zijn de 'dos-a-dos' achterbank met opklapbare
voetsteun, de kap en een stel olielampen.
Dit exemplaar heeft nog de originele lak en geschilderde Oldsmobile
emblemen aan weerszijden.
Een prachtig voorbeeld van de bekendste en meest herkenbare 'veteran
car' uit Amerika.
1908.
INTERNATIONAL HARVESTER MODEL A RUNABOUT.
ENGINE: 3.1-LITRE FLAT-TWIN POWER: 14 HP.
UNIEKE ONGERESTAUREERDE STAAT.
In oude westerns zijn ze nog wel te zien, deze zogenaamde ‘runabouts’
of ‘buggies’, maar dan met een paard ervoor.
Deze lichte koetsjes met hun hoge wielen zijn uitstekend geschikt om de
zanderige prairies in Noord-Amerika te trotseren.
Landbouwmachinefabrikant International Harvester uit Illinois voorziet
in 1907 deze koetsjes van een luchtgekoelde tweecilinder boxermotor
(tegenover elkaar liggende cilinders).
Dat jaar worden er 73 exemplaren van deze zogenaamde ‘highwheelers’
geproduceerd, maar twee jaar later zijn dat er al bijna 2.500.
Deze runabout uit 1908 bevindt zich nog in een unieke,
ongerestaureerde staat.
International Harvester ontstaat in 1902 uit een fusie van een aantal
fabrikanten van landbouwmachines.
Later worden ook personen-, bestelwagens en trucks gemaakt, evenals
huishoudelijke apparatuur.
Sinds 1986 heet het bedrijf Navistar International.
In de jaren vijftig en zestig rijdt de Haagse brandweer onder meer met
Internationals.
1912.
PHANOMOBIL VAN.
ENGINE: 1.5-LITRE FOUR-CYLINDER POWER: 12 HP.
RUIM 20 JAAR IN PRODUCTIE GEWEEST.
Al lijkt het een wat fragiel en experimenteel voertuig, deze Duitse
Phanomobil is in zijn tijd een zeer succesvolle auto waarvan er van 1907
tot 1927 enige duizenden zijn gemaakt.
Zelfs Nederland heeft een importeur: Baakman in Assen, die de auto
aanbiedt ‘zoowel voor dienst, als voor toerisme en wedstrijden’.
Er zijn verschillende modellen leverbaar, zowel personen- als
bestelauto’s.
De in het museum aanwezige auto is een bestelwagentje dat
vermoedelijk in of rond Karlsruhe is gebruikt.
De luchtgekoelde viercilinder 1,5 liter motor toont aan dat de auto in of
vlak na 1912 vervaardigd moet zijn, het jaar waarin deze motoren
worden geintroduceerd.
De Phanomobil wordt geproduceerd door de Phanomen-Werke in het
Duitse Zittau in de deelstaat Saksen, dat later tot Oost-Duitsland zou
behoren.
Vanaf 1927 worden alleen nog maar vrachtauto’s gemaakt, onder de
naam Granit.
In 1945 wordt de fabriek genationaliseerd.
1910.
REGAL MODEL N ROADSTER.
ENGINE: 3.2-LITRE FOUR-CYLINDER POWER: 25 HP.
VERWISSELBARE CARROSSERIE.
Drie jaar na de oprichting in Detroit, introduceerde de Regal Car
Company in 1910 haar beroemde 'underslung' model tegen een prijs
van $900 voor een Roadster en $1.250 voor een Colonial Coupe.
Daarnaast kon men, omdat ze onderling uitwisselbaar zijn, de auto met
beide carrosserieen kopen voor in totaal $1,400.
Een 1912 Regal Colonial Coupe is ook onderdeel van de collectie en
wordt verderop deze verdieping tentoongesteld.
In tegenstelling tot de meeste andere auto's in deze periode, hangt het
chassis onder de assen.
Het zwaartepunt wordt hiermee verlaagd, waardoor de auto een betere
wegligging en rijeigenschappen heeft.
Deze techniek, die 'underslung' wordt genoemd, geeft de auto ook een
sportiever uiterlijk.
Vanwege de sportieve prestaties en vergelijkbare afmetingen, werd de
Regal Underslung vaak vergeleken met de toenmalige Amerikaanse
sportwagen bij uitstek, de Mercer.
Omdat een Mercer twee keer zo duur was als een Regal, werd de Regal
ook wel 'poor man's Mercer' genoemd.